Aan de zijkant van dit prikbord staat te lezen:
—————————–
Van de redactie
Een atheïst ontkent het bestaan van bovennatuurlijke machten. Hierbij is er een klein verschil tussen hen die “geloven dat god niet bestaat” (het sterke atheïsme) en hen die “niet geloven dat god bestaat” (het zwakke atheïsme).
——————————
Ik geloof niet dat god, duivel of “bovennatuurlijke” machten bestaan, omdat het bestaan ervan zich aantoonbaar afspeelt tussen de oren van iemand die het voor waar aanneemt.
Ik geloof dat god, duivel of ieder andere “bovennatuurlijke” macht niet bestaat omdat het zich afspeelt tussen de oren van de believer.
Is bovenstaande quote slechts een woordenspel?
Waarschijnlijk niet.
Maar toch ontgaat het verschil tussen de twee me een beetje omdat mijn beide zinnen een zwak én een sterk atheisme in zich dragen als ik beide definities lees.
Terwijl mijn atheisme niet zo ambivalent is.
Heeft iemand verduidelijking hiervoor?