Gelovige hersenen (artikel Elsevier 6 oktober 2007)
Wetenschappelijk onderzoek werpt licht op fysieke determinanten van religieus gedrag, maar ontsluiert zeker niet alle raadselen des geloofs
Het is en blijft een mooi verhaal. De nijvere christenvolger Saulus van Tarsus is onderweg naar Damascus als hij plotseling wordt omstraald door een licht uit de hemel. Hij valt op de grond en hoort een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’Hij vraagt ‘wie bent u, Heer?’En het antwoord luidt: Ík ben Jezus die jij vervolgt. Maar sta nu op en ga de stad in daar zal je gezegd worden wat je moet doen.'
De verschikte Saulus krabbelt overeind en wordt door zijn metgezellen meegevoerd naar Damascus. Hij kan zelf namelijk niet meer zien. De blindheid duurt drie dagen, een periode waarin de vroegere bestrijden van het christendom niet eet en drinkt. Daarna vallen hem de schellen van de ogen. Hij kan weer zien, staat op en laat zich dopen Saulus wordt geestelijk herboren als de apostel Paulus.
De fraaie bekeringsgeschiedenis, beschreven in Handelingen 8 in het Nieuwe testament, toont de wonderbaarlijke kracht van het geloof., zou je kunnen zeggen. Maar sommige wetenschappers kijken er met heel andere ogen tegenaan. Zou die Paulus niet gewoon een epileptische aanval hebben gehad, vraagt Vilayunur Ramachandran zich af. De vooraanstaande Indiase neuroloog heeft erop gewezen dat epileptici vaak melding maken van ‘spirituele visioenen . Er zijn circuits in het menselijke brein die bij religieuze ervaringen betrokken zijn en bij epileptici soms hyperactief worden. ’Er is een neurale basis voor religieuze gevoelens,'zegt Ramachandran.
Deze conclusie wordt bevestigd door allerlei ander wetenschappelijk onderzoek. Zoals dat van de Canadese neuropsycholoog Michael Persinger, die met een bijzondere magneethelm mystieke ervaringen opwekt. Door middel van het genereren van zwakke magneetvelden zou de zogenoemde temporaalkwab worden geprikkeld, het hersengebied ter hoogte van de slaap. En dat zou volgens de, overigens zekere niet onomstreden, theorie van Persinger tot typische mystieke gevoelens leiden.
Er is ook herhaaldelijk studie verricht naar het functioneren van de hersenen tijdens meditatie. De Amerikaanse hersenonderzoeker Richard Davidson bijvoorbeeld stelde bij mediterende Tibetaanse monniken vast dat de activiteit van de zogenaamde gammagolven in hun hersenen sterk toeneemt. Langdurige en intensieve meditatieve inspanningen dragen op die manier bij aan het vervagen van grenzen, het wezen van de spirituele ervaring. Christelijke mystici bedachten hiervoor een beeld van unio mystica, de vereniging met God. Maar deze vereniging heeft een neurologische achtergrond.
Dergelijke interessante voorbeelden van wetenschappelijk onderzoek zijn te vinden in het boek Waarom de mens gelooft van Martin Urban (uitgeverij wereldbibliotheek). De Duitse natuurkundige legt uit dat de religieus gedrag fysieke determinanten heeft. De hersenen van mensen zijn erop gericht de wereld te verklaren, een zin van het leven te zoeken. Onze behoefte om achter gebeurtenissen altijd oorzaken te vinden en achter handelingen altijd bedoelingen, inspireert tot het uitvinden van godheden. De hang om te fabuleren of een dogmatisch wereldgebouw in elkaar te knutselen, zou een gevolg zijn van de manier waarop onze hersenen in elkaar zitten. Zoals de Zwitserse wetenschapper Peter Brugger het weinig eerbiedig uitdrukte: ‘Het geloof in onzin is de prijs die we voor onze creativiteit moeten betalen.’
Dat is een mening die Pierre Vinken zeker zal onderschrijven. De neuroloog die het bedrijf Elsevier groot maakte, vertelde onlangs in een interview met de volkskrant dat geloven duidt op een verkeerd gebruik van de hersenfunctie. De hersenen zouden een klier met overcapaciteit zijn, een overcapaciteit waardoor je gaat denken wat in feite onbestaanbaar is.
Aardige bespiegelingen die aanmerkelijk maken dat godsdienst nooit zal verdwijnen. Een bekende studie van de Amerikaanse radioloog Andrew Newberg draagt ook de titel Why God Won't go Away. Maar met de natuurwetenschappelijk inzichten worden alle raadsels des geloofs zeker niet ontsluierd. Hoe zit het bijvoorbeeld met godloochenaars als Pierre Vinken die blijkbaar geen gebruik maken van de overcapaciteit van hun brein? Hoe valt de opmars van het atheïsme in het Westen te verklaren? Waarom en wanneer weigeren de gelovige hersenen bij sommige mensen dienst?